Historie van de stompe toren van Ransdorp
Dit majestueuze gebouw sprak sterk tot de verbeelding. Velen zullen zich wel eens afgevraagd hebben, waarom een klein dorp als Ransdorp toch zo’n enorme toren heeft en waarom de kerk zo klein is ten opzichte van de toren. Om dit beter te kunnen begrijpen, moeten we terug in de tijd gaan.
Ransdorp was al een plaats van betekenis in 1324. In de loop van de 15e eeuw ontwikkelde het zich tot een welvarend dorp, drijvend op handel, nijverheid en vooral scheepvaart. Men had toentertijd blijkbaar voldoende middelen om een prestigieuze toren te laten bouwen. Er was al een kerk. De oudst bekende vermelding van de kerk dateert uit 1373. De kerk was ten tijde van de bouw van de toren zo groot, dat het hele kerkplein er door in beslag werd genomen. Er is enige onduidelijkheid over de ontwikkeling van de kerkgebouwen.
Men vindt het voor de hand liggend om een nieuwe majestueuze toren te bouwen op de plek waar al een bestaande grote kerk staat. Dus moet bovengenoemde grote kerk nog intact zijn geweest bij de bouw van de toren tussen ca. 1502 en 1542 en pas daarna in verval zijn geraakt.
Dat de kerk van meer dan regionaal belang was moge blijken uit het volgende. In 1422 liep de kerk forse schade op bij een blikseminslag. De 51ste bisschop van Utrecht, Frederik van Blankenstein, verleende vervolgens een 40-jarige aflaat aan iedereen die in processie de kerk wilde bezoeken. Uiteraard moest er voor de aflaat geld worden betaald. Dit geld kwam ten goede aan de restauratie.
Toen in 1500 het dak en de balken van de kerk verrot waren en gerestaureerd moesten worden, verleende de bisschop van Haarlem, Nicolaas de Nova Terra, een soortgelijke aflaat. Begin 17de eeuw moet de kerk definitief in verval zijn geraakt. Op een gravure uit 1634 van A. Rademaker is te zien, dat in de ruïne van de grote kerk een veel kleinere kerk was gebouwd, die los stond van de toren.
Hoewel de toren groot is, is hij niet compleet. De bovenste van de drie geledingen is slechts fragmentarisch aanwezig en de spits ontbreekt geheel. Er is wel een aantal redenen aan te geven, waarom de toren niet is afgebouwd. Aan het einde van de 15e en het begin van de 16e eeuw was het in Nederland niet ongebruikelijk dat kerktorens niet afgebouwd werden. Voorbeelden hiervan zijn onder andere St. Lieven Monster in Zierikzee, de torens van Veere, Woudrichem, Wijk bij Duurstede en Leeuwarden. De Reformatie kan hierbij een rol gespeeld hebben.
Aan het einde van de 16e eeuw, rond 1570, tekende zich een forse inkrimping van de economie af in de Waterlandse dorpen. Geldgebrek is waarschijnlijk een van de belangrijkste oorzaken dat de toren nooit is afgebouwd en het zal zeker een rol gespeeld hebben bij het nalaten van het onderhoud.
De toren is ongeveer 32 meter hoog en zeer solide gebouwd. Onder zijn de muren ca. 2,25 meter dik en boven circa 2 meter. Hij is niet verzakt en de muren zijn nagenoeg niet gescheurd. Toch zijn de toren en de kerkgebouwen in verval geraakt en wel zo erg, dat beide kerkgebouwen in 1718 zijn gesloopt.
Op 26 mei 1720 werd een nieuwe kleine kerk ingewijd. Deze kerk is weer tegen de toren aangebouwd. In 1788 werd de opening van de toren naar de kerk dichtgemetseld en heeft men aan de oostzijde van de kerk een nieuwe ingang gemaakt. Het verval van de toren was uiteindelijk van dien aard, dat men in 1936 ingrijpende restauratieplannen voorstelde. De restauratie zou zo moeten worden uitgevoerd, dat de authenticiteit van het bouwwerk zoveel mogelijk gehandhaafd bleef.
De grote restauratie heeft plaats gevonden tussen 18 mei 1936 en 10 september 1938. Later in 1977-78 en in 1991 zijn nog enkele herstelwerkzaamheden uitgevoerd. De bakstenen gebruikt bij de restauratie waren gedeeltelijk afkomstig uit sloopwerk, maar voor het grootste deel nieuw. Het natuursteen, Gildehauser, is op de bouwplaats pasklaar gemaakt. Het herstelwerk is uitgevoerd door een twaalftal bekwame ambachtslieden, zoals steenhouwers, timmerlieden en smeden.
De laatste restauratie van de kerk en de toren werd in 2006 uitgevoerd.